5 stappen voor een perfect gebakken vis

1. Kies de juiste vis

Een geslaagd visgerecht begint met de keuze van de vis. Koop die zo vers mogelijk, anders wordt je gerecht te waterig. Om te weten welke vis momenteel op z’n best is, kan je de Lacroix seizoenskalender raadplegen. Gebruik je toch diepvriesvis? Laat die dan eerst ontdooien in de koelkast. Spoel de vis nadien met koud water en dep goed droog.

2. Doe boter bij de vis

Kruid de vis met peper en zout. Andere kruiden die goed bij vis passen, zijn dille, oregano en tijm. Zet een antifkleefpan op een zacht vuur en doe er een flinke klomp boter bij. Boter voegt extra smeuïgheid toe en zorgt dat de vis niet uitdroogt tijdens het bakken. Extra tip: gebruik een pan die net groot genoeg is voor de stukjes vis. Is je pan te groot, dan zal de boter sneller verbranden.

3. Bak de vis

Bak de vis eerst met de velkant naar beneden. Het vel wordt een knapperige korst en zorgt ervoor dat de vis gelijkmatig bakt. Wanneer de zijkanten van de vis bruin kleuren, draai je de vis om en zet je het vuur zachter. De baktijd is afhankelijk van de dikte van de vis. Een filet van 120 g bijvoorbeeld, bak je twee minuten aan elke kant.

4. Laat even rusten

Laat de vis na het bakken even rusten op een warme plaats. De algemene regel is: evenveel minuten rusten als bakken.

5. Werk af en serveer

Serveer de vis met de gewenste garnituur en breng op smaak met een beetje citroensap. Kruid eventueel extra af met peper en zout.